De behandeling wordt tevens versterkt door vormen van zelfzorg zoals aandacht voor het voedingspatroon, meditatie, visualisatie en fysieke activiteit. Dit alomvattende programma kan ook worden gebruikt in combinatie met conventionele kankertherapie, zoals chemoen radiotherapie, hormoonremmers of andere behandelingen. Therapeutische koorts wordt ook toegepast in combinatie met immunotherapie met bijvoorbeeld interleukine, interferon en verscheidene andere behandelingen. De verschillende methoden zijn wereldwijd in honderden klinische tests geëvalueerd. In het Gortermodel bestaat de eerste stap uit het opwekken van koortshetzij door een algehele hyperthermie op koortsniveau of door gelokaliseerde hyperthermiein combinatie met het toedienen van het dendritische-celvaccin. (voorlopig een wachtlijst) De behandeling geeft hoop, hoewel niet bij alle patiënten verbetering optreedt. In het Medical Center Cologne hebben bijna alle patiënten (96 procent) kanker in het laatste stadium. Maar ondanks dat treedt bij ongeveer 18 procent van de patiënten met maligne melanomen tot wel 48 procent met glioblastoma multiforme in fase IV totale remissie op. In de gevallen van glioblastoma multiforme in fase IV vertoont, afgezien van de 48 procent van de patiënten waarbij volledige remissie optreedt, ruwweg 40 tot 60 procent gedeeltelijke remissie.
Sommigen sterven in de loop van de behandeling, wat in de lijn der verwachting ligt omdat het overgrote deel van de patiënten het programma begint in de laatste fase van een ziekte, met grote tumoren en grootschalige weefselvernietiging, fysieke uitputting en een aangetast immuunsysteem. Veel patiënten zijn ook fysiek aangeslagen door eerdere chirurgische ingrepen, chemotherapie en bestraling. Dit maakt de stabilisatie van hun ziekte des te opmerkelijker. Hun verbeterde gezondheid en levenskwaliteit komen tot uitdrukking in de patiëntinterviews die beschikbaar zijn op
De behandeling in het Medical Center Cologne verzwakt de patiënten niet. Zelfs patiënten met kanker in fase IV melden vaak dat ze een gevoel van vitaliteit hebben en in staat zijn om gedurende een groot deel van de duur van hun ziekte de kwaliteit van hun leven op peil te houden of zelfs te verbeteren.